Het Huys der Kunsten  /  Het verhaal van een stad.



Voorstraat 20, zomaar een pand in een willekeurige stad. Een strakke gevel, dubbelglas; een  20-ste eeuwse replica van een koopmanswoning annex pakhuis. Op het eerste gezicht valt er weinig  bijzonders aan het pand te ontdekken maar achter de rode voordeur vind je het verhaal van een stad.

Acht eeuwen Kampen hebben hun sporen nagelaten op deze plek.


De Hanze.

Het verhaal vangt aan in de dertiende eeuw. Het is de Gouden Eeuw van Kampen. Samen met Lubeck en Londen de machtigste Hanzestad. De Hanze is een economisch verbond tussen de belangrijkste handelscentra van Europa. Een Middeleeuwse variant op de E.E.G.  De bloei van Kampen hangt nauw samen met de handel over zee, mogelijk gemaakt door de kogge. De kogge is het eerste Europese vrachtschip dat zeewaardig genoeg is voor de roerige Noordzee en de gevaarlijke tocht naar de Oostzee. Men noemde die tocht de Ommelandvaart. Hout en zout, wol en wijn waren de belangrijke goederen waar Kampen groot door werd.

Direct achter de stadsmuren, aan de oever van de IJssel, lag de Voorstraat. De beste plek voor opslag van al die handelswaar. In die tijd woonde de koopman bij zijn handelswaar. Het pakhuis was niet alleen voor opslag van goederen maar ook het woonhuis van de handelaar.

Het grootste gevaar voor een stad was in die tijd niet de pest of oorlog maar brand. Wie rijk was bouwde niet meer van hout maar in steen.  En die stenen zijn nog steeds te vinden in de Voorstraat 20. Waarmee het pand tot de oudste van Kampen behoort.


Sigaren en boeken.

De bloei van Kampen eindigde rond de zestiende eeuw. De macht van de Hanze brokkelde af, de kogge raakte verouderd en de IJssel verzandde. Steden als Amsterdam en Antwerpen namen de rol als stapelplaats van goederen over.

De machtige stadsmuren werden overbodig en maakten plaats voor woningen aan de IJssel. De Voorstraat werd een achterstraat. Niet langer de toplocatie voor ondernemende kooplui maar werkplaats voor ambachtslieden en kleine luyden ; een straat met bakkers, smeden, timmerlui, rietdekkers en boeren. Niet meer de plek van overzeese handel maar voor de plaatselijke markt.

Zoals zo vaak kwamen de impulsen van buiten. Sigaren, militairen en theologen brachten Kampen bescheiden welvaart en cultuur.

De Duitse fabrikant Lehmkuhl begon eind negentiende eeuw een sigarenfabriek. Al gauw volgden er meer. Aan de Voorstraat alleen al vestigden zich drie fabrieken waar de arbeiders aan lange tafels de sigaren draaiden. Met de sigarenmakers kwamen er ook een aantal kroegen in de straat. Op Marktdag kwamen de boeren van Kampereiland hun paarden laten beslaan en het moet volgens de verhalen een vrolijke boel geweest zijn.

Kampen was ook de opleidingsplaats voor militairen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. Er stonden diverse kazernes en aan de Koornmarkt werd druk ge‘xerceerd. Oud-Indi‘-gangers vestigden zich na hun pensioen graag in Kampen en gaven belangrijke impulsen aan het culturele leven door de Stadsgehoorzaal op te richten.

Abraham Kuyper en zijn volgelingen maakten van Kampen een domineesstad. Diverse interpretaties van de Heilige Schrift zorgden voor een groot aantal afscheidingen en scheuringen met als gevolg dat Kampen zich op dit moment nog kan beroemen op een dertigtal kerkgenootschappen en twee theologische opleidingen. Uitgeverij en drukkerij Kok dankte zijn onstaan aan de geschriften en vestigde zich ook aan de Voorstraat.


Militairen en studenten.

De oorlog maakte indirect een einde aan de vrolijke Voorstraat. De Amerikaanse bevrijders verdreven niet alleen de bezetter maar ook de sigaar. Rokend Nederland stapte en masse over op sigaretten. De ene na de andere sigarenfabriek moest de deuren sluiten.

Nederlands-Indi‘ werd Indonesi‘ en het K.N.I.L werd overbodig. Eind jaren zeventig was Kampen garnizoensstad af. Veel bedrijven verlieten in het kader van de stadssanering de binnenstad en vestigden zich op de industrieterreinen. Ook uitgeverij Kok verdween uit de Voorstraat. De binnenstad van Kampen raakte langzaam in verval. De bestuurders van Kampen hadden hun hoop op de nieuwe polders gesteld en grote delen van de binnenstad opgekocht voor de bouw van nieuwe wegen. Deze panden verkrotten in de loop der jaren toen die verwachting niet uitkwam.

Gelukkig veranderde het inzicht over de waarde van monumenten en met steun van het Rijk  begon men begin jaren tachtig voortvarend met het herstel van de oude binnenstad.

Een andere stimulans voor de stad vormden de studenten. De oude kazernes vulden zich met een Sociale Academie, een Academie voor de Journalistiek, een Academie voor Woord en Gebaar en een Kunstacademie, alles op christelijke grondslag. Kampen kreeg subsidie voor de bouw van kleine appartementen en zo kregen de kazernes en sigarenfabrieken een nieuwe bestemming. De lage rentestand in de jaren negentig deed de rest. Veel particulieren zagen met hulp van bank en bouwmarkt kans hun droompaleisje te verwezenlijken.

Er bleven echter een aantal Òrotte plekkenÓ in de sfeervolle stad. Vooral de Voorstraat was een toonbeeld van verval. Een projectontwikkelaar en iets te uitbundige jongelui waren hiervoor verantwoordelijk. Over een lengte van vijfhonderd meter, van de Kokpanden tot de sigarenfabriek, was het een grote puinhoop. Vernielingen en brand volgden elkaar in hoog tempo op. De projectontwikkelaar kwam tot een vergelijk met de gemeente, wat de weg vrijmaakte voor sloop en de bouw van winkels aan de Oudestraat en bejaardenwoningen aan de Voorstraat.


Monumenten en kunst.

Maar toen lag er nog een student van de Kunstacademie dwars. Zij had zich in de laatste smederij van Kampen verschanst en de ambtenaren van Monumentenzorg in de arm genomen om het pand uit 1768 te behouden. Zij kreeg het gelijk aan haar zijde en terwijl de heipalen geslagen werden, kreeg Voorstraat 16 een korset van balken dat de oude muren in wankel evenwicht hield. De heren van Monumentenzorg gingen tijdens dit bezoek ook een kijkje nemen in de naastgelegen panden. Op Voorstraat 20 deden zij een verassende ontdekking. In het afgebrandde pand vonden zij bouwsporen uit de dertiende eeuw.  Ook dit pand kwam op de Monumentenlijst. De kunstenaarsstichting ÒWerk in UitvoeringÓ ontfermde zich over beide panden en gaf zowel aan Voorstraat 16 als aan nummer 20 een culturele bestemming.

Stichting 'Werk in Uitvoering' bestaat uit een aantal professionele beeldend kunstenaars die het culturele leven in Kampen willen verrijken. Dat doen zij onder meer door het organiseren van tentoonstellingen en manifestaties. Iedere twee maanden is er een boeiende expositie te zien in 't Huys de Kunsten, Voorstraat 20. Het werk van de stichting wordt ondersteunt door een vriendenkring.  Door middel van een tweemaandelijkse vriendenpost blijven de vrienden op de hoogte van het reilen en zeilen der stichting.

In 't Huys der Kunsten kunt U niet alleen de eeuwenoude muren blijven bewonderen maar ook het werk van diverse kunstenaars. Dankzij gemeente, provincie, Monumentenzorg en kunstenaars is dit stukje Voorstraat van een zwijnenstal tot een pareltje in Kampen getransformeerd.


Meer weten over stichting Werk in Uitvoering?

Word vriend van de stichting of kijk op www.huysderkunsten.nl

't Huys der Kunsten  / stichting 'Werk in Uitvoering'
Voorstraat 20  8261 HS Kampen